Werkgeluk in een Poolse zoutmijn

Krakow is een stad die een stevige indruk nalaat. Met een van de grootste marktpleinen van Europa en een traditie waarbij een brandweerman elk uur op de toren hetzelfde lied de wereld inblaast, gaat de Poolse stad prat op een rijkelijk verleden. Hun pijnlijk oorlogsverleden dragen de Krakovieten als een trauma met zich mee en tegelijk kijken ze hoopvol de toekomst tegemoet: de allereerste Poolse conferentie over werkgeluk werd in september 2019 in Krakow georganiseerd. Op die conferentie sprak ik over de ROI van happiness at work, niet beseffende wat voor een prachtig voorbeeld van werkgeluk in de praktijk ik na mijn keynote zou krijgen.

De zoutmijn

Ik had me laten vertellen dat ik Krakow niet mocht bezoeken zonder de zoutmijn te ontdekken in Wieliczka. De ontdekkingstocht startte met meer dan 300 treden om ons 54 verdiepingen onder de grond te brengen. Op een diepte van 90 meter maande de gids ons aan om vooral braaf te volgen want de zoutmijn beslaat zo’n 300 kilometer aan gangen en 2000 zalen. Naast de 3 verdiepingen die wij zouden ontdekken, zijn er nog eens 6 verdiepingen verder naar beneden. Verboden voor de gemiddelde toerist en enkel toegankelijk voor de mijnwerkers die vandaag nog steeds actief zijn.

Ondergronds werkgeluk

Ik wil graag weten hoe het zit met mijnwerkers en werkgeluk, dus ik spreek de gids even aan terwijl we van de ene indrukwekkende zaal de volgende mythische gang insloffen. “De mijnwerkers van vandaag lijken in niets meer op de mijnwerkers van vroeger” steekt de gids van wal. In de mijnen werken, is een zware job en met stellige zekerheid kan je zeggen dat het werk in een koolmijn nog flink uitdagender was dan het werk in een zoutmijn. Koolmijnen veroorzaken heel wat longziekten terwijl zout zuivert. In de ganse geschiedenis van Wieliczka zie je geen gezondheidsproblemen zoals je bijvoorbeeld wel in koolmijnen ziet. Dat maakt dat mijnwerkers in zoutmijnen op een heel andere manier tegen hun werkrealiteit aankijken.

Het witte goud

Laat ons vooral ook niet vergeten dat zout vroeger het witte goud werd genoemd. Lang voor er sprake was van de moderne bewaarmiddelen werd zout gebruikt om te pekelen, dus als je je voedsel wilde bewaren, kon je maar beter over zout beschikken. Zout werd op dat ogenblik ook als betaalmiddel gebruikt. Vandaar dat we vandaag ook nog steeds over salaris spreken: “sal” verklapt dat werknemers vroeger in zout werden betaald.Zout was dus zeer waardevol en het was dan ook een zaak van eer om met zo’n precieus goed aan de slag te mogen gaan.

Trots en privilege

De mijnwerkers in Wieliczka vonden het een voorrecht om in de mijn te mogen werken en dat privilege werd overgeleverd van generatie op generatie, van vader op zoon. Vrouwen werden geweigerd in de mijnen want zij brachten ongeluk. Bovendien was het werk in de mijn fysiek vaak bijzonder zwaar. Katrols werden manueel bediend en als je weet dat er vaak lasten werden getrokken van bijna een halve ton, dan begrijp je dat daar heel wat spierkracht voor nodig was.

Werkomstandigheden

Terwijl we ondertussen bijna 800 treden achter de rug hebben en 135 meter onder de aardkorst zijn beland, kijkt de gids me lachend aan en krijg ik een vraag in return. “Waarom wil je meer weten over mijnwerkers en werkgeluk?” Als Chief Happiness is het mijn missie om het werkgeluk een ferme boost te geven. Ik krijg een bedenkelijke blik als reactie gevolgd door een zucht. “Eigenlijk zou werkgeluk toch geen issue mogen zijn vandaag.” De voorbije eeuwen waren de werkomstandigheden in de zoutmijn barslecht: 10% van de mijnwerkers liet het leven, de mijnwerkers draaiden vaak shiften van 10-12 uur en ze zagen voor het overgrote deel van hun leven geen daglicht. En dat deden ze allemaal met de glimlach, aangezien het werken in de mijn werken een privilege was.

De werkomstandigheden in de mijn zijn ondertussen enorm verbeterd. Er is luchttoevoer gekomen, er wordt met machines gewerkt en de werkuren zijn korter dan ooit tevoren. Helaas zijn tegelijk ook de gezichten langer dan ooit tevoren. Met de geschiedenis van deze mijn indachtig vindt de gids dat niemand ooit nog zou mogen klagen over een tekort aan werkgeluk. Ik knik gretig en krijg een extra glimlach cadeau terwijl mijn gids eraan toevoegt dat dankzij al die mijnwerkers we vandaag in het enige museum ter wereld zijn waar je aan de muren mag likken. Dus waar wacht ik nog op?! Mijn (werk)geluk smaakt plots heerlijk zout!